Welke keuze is gunstiger: een liquidatiereserve of een IPT?

Als ondernemer/zelfstandige met een vennootschap die net een mooie winst heeft geboekt, sta je voor een interessante keuze. Je kan ervoor kiezen om een liquidatiereserve aan te leggen, of om te investeren in een individuele pensioentoezegging (IPT) als backservice of inhaalpremie. Maar wat is eigenlijk de meest strategische manier om als zelfstandige het geld van je vennootschap naar je persoonlijke financiën over te brengen?

liquidatiereserve of een IPT

Wat is een liquidatiereserve?

Voor vennootschappen bestaat de mogelijkheid (om een deel) van je winst na belasting te reserveren als een zogenaamde liquidatiereserve. Dit functioneert als een soort kapitaalreserve voor je vennootschap.

Nu komt er wel een anticipatieve heffing van 10% bij kijken, maar wanneer de liquidatiereserve in de toekomst wordt uitgekeerd, geldt er een lagere roerende voorheffing. Deze roerende voorheffing bedraagt slechts 5% als je minstens 5 jaar wacht met de uitkering van de liquidatiereserve. Als je de liquidatiereserve echter eerder uitkeert, voor het verstrijken van die 5 jaar, zal de roerende voorheffing 20% zijn.

Het tarief voor de vennootschapsbelasting voor kmo’s onder bepaalde voorwaarden heeft uiteraard ook invloed op de liquidatiereserve.

Verlaagd tarief Vennootschapsbelasting Normaal tarief vennootschapsbelasting
Winst van de vennootschap vóór belastingen
€ 50.000
€ 50.000
Vennootschapsbelasting
€ 10.000 (20%)
€ 12.500 (25%)
Winst van de vennootschap na belastingen
€ 40.000
€ 37.500
Maximale liquidatiereserve (winst na belasting / 1,1)
€ 36.363,64
€ 34.090,91
Anticipatieve heffing (10%)
€ 3.636,36
€ 3.409,09
Liquidatiereserve
€ 32.727,28
€ 30.681,82
Uitkering na 5 jaar aan prive
€ 31.090,92
€ 29.147,73

Met dat in gedachten, afhankelijk van het niveau van de vennootschapsbelasting (20% of 25%) blijft er na vijf jaar respectievelijk € 31.090,92 of € 29.147,73 over om uit te keren aan je privévermogen.

De IPT (Individuele Pensioentoezegging)

De IPT, ofwel Individuele Pensioentoezegging, is een exclusieve optie voor zelfstandigen met een eigen vennootschap. Een aanzienlijk voordeel van de IPT is dat de premies, die door de vennootschap worden betaald, afgetrokken kunnen worden als beroepskosten. Dit is mogelijk mits het loon regelmatig is en voldoet aan de 80%-regel.

Binnen de IPT kun je kiezen voor een backservice, ofwel een extra storting die betrekking heeft op niet-gebruikte fiscale ruimtes uit het verleden. Je kunt deze stortingen zelfs tot tien jaar voor de oprichting van je vennootschap laten teruggaan. Stel, je vennootschap heeft een winst van € 50.000 vóór belasting, en je besluit dit volledige bedrag als backservice in je IPT te storten. Is dit voordeliger dan een liquidatiereserve?

Om deze vraag te beantwoorden, moeten we twee belangrijke aspecten overwegen. Ten eerste is er een fiscaal voordeel bij het storten van de backservice, omdat dit volledig van de winst afgetrokken wordt, waardoor je bespaart op vennootschapsbelasting – een voordeel dat je niet hebt bij een liquidatiereserve.

Vervolgens is er de kwestie van wat je uiteindelijk meer oplevert in privé: een IPT of een liquidatiereserve. We vergelijken twee situaties: een storting van € 50.000 op je 40e en een storting op je 50e, rekening houdend met instapkosten en een jaarlijks rendement van 2% op de IPT.

Storting backservice van € 50.000 in je IPT op 40-jarige leeftijd Storting backservice van € 50.000 in je IPT op 50-jarige leeftijd
Storting backservice
€ 50.000
€ 50.000
Na aftrek van premietaks (4,4%)
€ 47.892,72
€ 47.892,72
Na aftrek van instapkost (1%)
€ 47.413,79
€ 47.413,79
Eindkapitaal op 67 jaar
€ 70.874,15

+ € 10.055,81 winstdeelname
€ 61.069,93

+ € 5.320,83 winstdeelname
Na aftrek van

• eindbelasting van 3,55% Riziv-bijdrage en 2% solidariteitsbijdrage op het kapitaal + winstdeelname

• eindbelasting van 10% enkel op kapitaal (winstdeelname vrijgesteld)
€ 69.744,28
€ 56.938,02

Aan het einde van de looptijd blijkt dat het uiteindelijke privé uitbetaalde nettokapitaal aanzienlijk hoger is bij een IPT dan bij een liquidatiereserve. Alleen is dit niet het volledige verhaal. De liquidatiereserve wordt immers na 5 jaar vrijgegeven tegen een gunstige roerende voorheffing van 5%. Indien je deze bedragen vervolgens zou investeren, is het uiteindelijke kapitaal afhankelijk van het behaalde rendement. Wat zou het eindbedrag zijn? In onze tabel hieronder vergelijken we de resultaten voor beide scenario’s bij een investeringsrendement van zowel 2% als 4%.

Leeftijd vandaag Wat doe je? Eindbedrag
Je bent nu 40 jaar
Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 45 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2%
Tegen normale vennootschapsbelasting

(aanvangsbedrag = € 29.147,73)
Rendement van 2%: €45.159,09

Rendement van 4%: €69.664,62
Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 45 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2%
Tegen verlaagde vennootschapsbelasting

(aanvangsbedrag = € 31.090,92)
Rendement van 2%: €48.169,71

Rendement van 4%: €74.308,95
Backservice gestort in je IPT op je 40ste (jaarlijks rendement van 2%)
Rendement van 2%: €69.744,28
Je bent nu 50 jaar
Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 55 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2%
Tegen normale vennootschapsbelasting

(aanvangsbedrag = € 29.147,73)
Rendement van 2%: €37.009,88

Rendement van 4%: €46.882,29
Liquidatiereserve uitgekeerd privé op 55 jaar en belegd tot je 67ste met een rendement van 2%
Tegen verlaagde vennootschapsbelasting (aanvangsbedrag = € 31.090,92)
Rendement van 2%: €39.477,22

Rendement van 4%: €50.007,79
Backservice gestort in je IPT op je 50ste (jaarlijks rendement van 2%)
Rendement van 2%: €56.938,02

Wanneer je liquidatiereserve een rendement van 2% oplevert, zal het uiteindelijke bedrag aanzienlijk lager zijn dan datgene wat je via een IPT kunt bereiken, wat te verwachten is gezien de lagere initiële investering.


Indien je echter een jaarlijks rendement van 4% weet te realiseren op je belegde liquidatiereserve, dan zou je resultaat vergelijkbaar zijn met dat van een IPT onder normale vennootschapsbelasting en zelfs voordeliger met het kmo-tarief. Echter, bij privébeleggingen moet je ook rekening houden met diverse belastingen, zoals roerende voorheffing, beurstaks, effectentaks en premietaks, die invloed kunnen hebben op je netto rendement.

En wat met een dividend?

Dividenden uitkeren staat algemeen bekend als een populaire methode om winsten uit je vennootschap te halen. Echter, met de huidige roerende voorheffing van 30% op de meeste dividenden, kan deze optie financieel zwaar wegen. Er bestaan wel situaties waarbij een lager tarief van 15% van toepassing is. Toch moet men niet vergeten dat dividenden zelf niet in aanmerking komen voor fiscale aftrek. En daarom wordt het overwegen van de combinatie van een IPT en liquidatiereserve een aantrekkelijk alternatief.

Besluit

In de meeste scenario’s blijkt het inzetten van een backservice binnen een IPT financieel het gunstigst te zijn. Hier zijn twee redenen voor:

  • Je profiteert van aanzienlijke fiscale voordelen, voornamelijk door vermindering van vennootschapsbelasting.
  • Om via een liquidatiereserve een vergelijkbaar rendement te behalen, is een significant hoger rendement vereist.

Wanneer de optie voor een backservice volledig benut is, blijft de keuze voor een liquidatiereserve een verstandige keuze. Deze optie is uiteindelijk winstgevender dan het uitkeren van een dividend.

Het is ook belangrijk om te vermelden dat binnen een IPT, de mogelijkheid bestaat om te kiezen voor een investering in Tak23. Dit biedt een kans op een hoger rendement, gekoppeld aan de prestaties van één of meerdere beleggingsfondsen, maar brengt ook een bepaald risico met zich mee. Als laatste punt, indien gekozen wordt voor een liquidatiereserve, blijft er altijd een deel van de winst na belasting binnen de vennootschap. Deze reserve kan op een later moment, zoals bij de uiteindelijke liquidatie van de vennootschap, alsnog ten goede komen aan je persoonlijke financiën.